De baas in de Bundesliga: ‘Alleen Ajax of PSV kan me betalen’
Daniel Cabot Kerkdijk
- Bijgewerkt: 20 okt. 2022 08:05 CEST
- 4 min leestijd
Sheraldo Becker ziet 1. FC Union Berlin, de verrassende koploper van de Bundesliga, niet als zijn eindstation. De aanvaller is ook dit seizoen met zeven doelpunten en vijf assists in alle competities een van de smaakmakers van de Duitse club. In zijn tot de zomer van 2025 doorlopende contract zit een gelimiteerde afkoopsom. “Niet de hoogste natuurlijk, want ik ben ook al 27, en dus niet meer de jongste. Maar ik moet het wel laten zien.”
Becker doorliep de jeugdopleiding van Ajax, maar kwam nooit verder dan Jong Ajax. Na een uitleenbeurt aan PEC Zwolle moest de aanvaller van toenmalig trainer Frank de Boer opnieuw aansluiten bij de beloften van de Amsterdamse club. “In de voorbereiding zat ik bij de selectie. Dat ging prima. Vond ik, vond iedereen. Behalve de trainer blijkbaar, die wilde me weer naar Jong Ajax hebben. Marc Overmars zag het echt in me zitten, Edwin van der Sar zag het in me zitten. Maar Frank de Boer dus niet”, vertelt Becker in gesprek met Voetbal International. “Overmars wilde graag verlengen voor drie jaar. Maar ik heb hem gezegd dat zolang De Boer daar trainer was, ik toch geen kans zou krijgen.”
“Zijn broer Ronald de Boer was mijn trainer. Die is nog met hem gaan praten, maar Frank wilde echt niet. Nee, dat snap ik natuurlijk niet. Ben het daar ook niet mee eens. Ik ben geen ja-knikker. In mijn tijd waren er daar veel van, ja-knikkers. Jongens die gepusht werden ook.” Becker werd medio 2016 verkocht aan ADO Den Haag, de club die hij drie jaar later transfervrij verliet voor een contract bij Union Berlin. Hij ziet zichzelf niet zo snel terugkeren naar de Eredivisie. “'Mijn droom is niet meer de Eredivisie, daar ben ik voorbij. Kan ook niet echt, alleen Ajax of PSV kan me betalen. Daar zou ik over nadenken, maar het is niet het eerste. Alhoewel, Ajax is andere koek, weet je. Dat zou toch ook mooi zijn.”
Lees ook
“Alle jongens die ze wegstuurden van ons komen daar terug. Het zou mooi zijn om via een omweg toch nog in de Arena te spelen. Maar luister, ik ben daar niet mee bezig. De Duitse top of Engeland zou ook mooi zijn. Het zou kunnen.” Wrok kent Becker niet. “Nee, Frank de Boer werd vier keer kampioen toch? Wat moet je dan zeggen? Dan heeft hij het goed gedaan. Ik ben gewoon gegaan en heb daar geen spijt van.”
Becker stelt dat veel voetballers ‘van de pleintjes’ geen toekomst hadden bij Ajax, maar het uiteindelijk via een omweg toch hebben gered. “Die lijken misschien lastig, maar komen ook voor zichzelf op; iets wat je in het veld ook moet hebben. Ik ben niet de enige die het elders laat zien. Veel jongens hebben de Arena nog gehaald, nadat ze werden weggestuurd. Dan kocht Ajax ze weer terug voor veel geld. Quincy Promes, Steven Bergwijn. Jongens die het voetbal op straat geleerd hebben."
“Zonder trainers of leiders die beslisten. Wij regelden het zelf. Dat zorgt voor spelers met een winnaarsmentaliteit. Mounir El Hamdaoui was er ook zo een, die was zó goed”, memoreert Becker. “Maar toch moest hij weg. Niet iedereen zegt alleen Ja trainer en Nee trainer en Dank u wel trainer. Daar moet een trainer ook mee dealen. Over meningen moet je ook kunnen praten, niet dan?”
