- 20 uur geleden
De club van transfers van minimaal 100 miljoen euro: zeventien voetballers
Sinds Gareth Bale in 2013 maken voetballers steeds vaker voor minimaal 100 miljoen euro een transfer. Hoewel veel megatransfers teleurstellend uitpakken, deinzen de grootste clubs er niet voor terug om bedragen met minimaal acht nullen uit te geven. Een overzicht van alle voetballers waar in de loop der jaren minimaal 100 miljoen euro voor is overeengekomen, al dan niet in combinatie met variabele bonussen.
Antony - 100 miljoen euro (95 miljoen euro plus 5 miljoen euro)
Antony maakte op 30 augustus 2022 voor een vaste transfersom van 95 miljoen euro de overstap van Ajax naar Manchester United, exclusief 5 miljoen euro aan bonussen. Dat was voor Manchester United op dat moment de op twee na hoogste transfersom ooit, na Paul Pogba en Romelu Lukaku, en voor Ajax een recordverkoop. Ajax had Antony op 23 februari 2020 voor een transfersom variërend van 15,75 miljoen euro tot 21,75 miljoen euro overgenomen van Sao Paulo. De club uit Brazilië was blij met de transfer van Antony naar Old Trafford, daar men een doorverkooppercentage van twintig procent had bedongen.
Mykhailo Mudryk - 100 miljoen euro (70 miljoen euro plus 30 miljoen euro)
Mykhailo Mudryk leek op weg naar Arsenal, maar het was Chelsea dat op 15 januari 2023 de transfer van de buitenspeler afrondde. Shakhtar Donetsk gaf zijn fiat aan een transfersom van zeventig miljoen euro plus nog eens dertig miljoen euro aan bonussen. Mudryk was in een klap de duurste Oekraïense voetballer aller tijden én de duurste uitgaande transfer van een Oekraïense club. Dat record stond eerst op naam van Fred die in 2018, voor minimaal 59 miljoen euro en maximaal 68 miljoen euro, naar Manchester United ging.
Gareth Bale - 100,8 miljoen euro
Gareth Bale maakte op 1 september 2013 een transfer van Tottenham Hotspur naar Real Madrid. Over de exacte transfersom werden de media in Engeland en Spanje het maar niet eens, mede omdat de clubs daar geen officiële mededelingen over deden. In januari 2016 lekte via Football Leaks uit dat Bale ten tijde van zijn transfer wel degelijk de duurste voetballer aller tijden was met een transfersom van 100,8 miljoen euro. Dat record bleef slechts een paar maanden staan, toen Paul Pogba in de zomer van 2016 voor minimaal 105 miljoen euro naar Manchester United vertrok. Tottenham had Bale zes jaar eerder voor minimaal zes miljoen euro en maximaal elf miljoen euro van Southampton overgenomen.
Paul Pogba - 110 miljoen euro (105 miljoen euro plus 5 miljoen euro)
Paul Pogba groeide op 8 augustus 2016 na zijn transfer van Juventus naar Manchester United uit tot de duurste voetballer aller tijden op dat moment. Met een transfersom van 105 miljoen euro plus 5 miljoen euro aan bonussen brak de Fransman het record van Gareth Bale, die in september 2013 voor 100,8 miljoen euro van Tottenham Hotspur naar Real Madrid was gegaan. Wijlen zaakwaarnemer Mino Raiola ontving een commissie van 26,1 miljoen euro. Saillant: Pogba had vier jaar eerder nota bene transfervrij de omgekeerde weg bewandeld en ging medio 2022 opnieuw transfervrij van Manchester United naar Juventus.
Romelu Lukaku - 115 miljoen euro
Romelu Lukaku keerde op 12 augustus 2021 terug bij Chelsea, een decennium na zijn eerste stappen bij de club uit West-Londen. De Premier League-club trok liefst 115 miljoen euro uit om de aanvaller bij Internazionale los te weken. Met zijn transfer naar Stamford Bridge stootte de Belgisch international qua cumulatieve transferbedragen Neymar van de troon. De Braziliaan had op dat moment twee transfers met een totale waarde van 308,2 miljoen euro gemaakt, maar Lukaku kwam dankzij zijn vijfde transfer in zijn loopbaan uit op een bedrag van 327 miljoen euro.
Cristiano Ronaldo - 117 miljoen euro (100 miljoen euro plus 17 miljoen euro)
Juventus maakte op 10 juli 2018 de komst van Cristiano Ronaldo officieel. De club uit Turijn en Real Madrid kwamen een transfersom van honderd miljoen euro overeen, exclusief vijf miljoen euro aan solidariteitsbijdragen en twaalf miljoen euro aan commissies. De transfer van Ronaldo naar Juventus, dat de vaste transfersom in twee termijnen betaalde, brak op dat moment twee records: de hoogste transfersom voor een voetballer van minimaal dertig jaar én de hoogste transfersom die een Italiaanse club aan een voetballer uitgaf. Dat was tot dat moment Gonzalo Higuaín, die in de zomer van 2016 voor een bedrag van negentig miljoen euro van Napoli naar Juventus ging.
Jack Grealish - 117,5 miljoen euro
Jack Grealish werd op 5 augustus 2021 de duurste Engelse voetballer op dat moment. Manchester City betaalde Aston Villa een transfersom van 117,5 miljoen euro voor de aanvaller: op dat moment had een Engelse club nog nooit zoveel geld betaald voor een voetballer. Het record stond op naam van Paul Pogba, die in de zomer van 2016 voor 105 miljoen euro plus 5 miljoen euro aan bonussen van Juventus naar Manchester United ging. Aston Villa mocht zich de grote winnaar noemen: Grealish werd op zesjarige leeftijd aan de jeugdopleiding van de club uit Birmingham toegevoegd.
Antoine Griezmann- 120 miljoen euro
Barcelona lichtte op 12 juli 2019 de transferclausule van Antoine Griezmann in zijn contract met Atlético Madrid. Een jaar eerder zag de aanvaller geen heil in een transfer naar Catalonië, waar hij eigenlijk al sinds november 2017 in beeld was. Griezmann ondertekende een contract voor vijf jaar, inclusief een transferclausule van 800 miljoen euro. De samenwerking was geen onverdeeld succes. Griezmann keerde na twee onbevredigende seizoen terug naar Atlético, dat een huurdeal met een verplichte optie tot koop van 'slechts' veertig miljoen euro afdwong in de onderhandelingen.
Enzo Fernández - 121 miljoen euro
Chelsea en Benfica maakten op 31 januari 2023, in de sloturen van de winterse transfermarkt, een einde aan de transfersoap rondom Enzo Fernández. De Londense club koos er toch voor om de transferclausule van 121 miljoen euro te lichten. Een goudmijn voor Benfica, dat in de zomer van 2022 een bedrag van 10 miljoen euro voor 75 procent van de transferrechten aan River Plate had betaald, exclusief 8 miljoen euro aan bonussen. De club uit Lissabon ontving 35 miljoen euro als eerste betaling: de rest volgt in vijf termijnen. Fernández was op dat moment de duurste aankoop van een Britse club.
Declan Rice - 121 miljoen euro (115 miljoen euro plus 6 miljoen euro)
Declan Rice groeide na zijn transfer van West Ham United naar Arsenal op 15 juli 2023 uit tot de duurste Engelse voetballer op dat moment. Het was tevens de duurste transfer in de geschiedenis van de Premier League en logischerwijs braken de clubs ook hun aankoop- en verkooprecord. De controlerende middenvelder maakte in 2013 de overstap van de jeugd van Chelsea naar West Ham en speelde uiteindelijk 245 wedstrijden in het eerste elftal van de Oost-Londenaren.
Joao Félix- 126 miljoen euro
Op 3 juli 2019 groeide Joao Félix uit tot de duurste uitgaande transfer van Benfica én de duurste inkomende transfer van Atlético Madrid van dat moment. De club uit Spanje betaalde 126 miljoen euro voor de Portugees: een initieel bedrag van 30 miljoen euro en 96 miljoen euro in diverse termijnen. Slechts voor één tienervoetballer, Kylian Mbappé, werd meer geld betaald dan voor Félix. Een hard gelag voor aartsrivaal FC Porto, daar de Portugees op vijftienjarige leeftijd de overstap van Oporto naar Lissabon maakte.
Jude Bellingham - 133,9 miljoen euro (103 miljoen euro plus 30,9 miljoen euro)
Op 14 juni 2023 was het dan eindelijk zover: Real Madrid en Borussia Dortmund maakten de transfer van Jude Bellingham naar Spanje officiel. De Madrileense grootmacht betaalde 103 miljoen euro voor de komst van de middenvelder en daar kunnen nog tientallen miljoenen aan bonussen bovenop komen. In de zomer van 2020 maakte Dortmund ongeveer dertig miljoen euro over naar Birmingham City. Bellingham kwam in 132 officiële wedstrijden voor de Duitsers tot 24 goals en 25 assists.
Ousmane Dembélé - 145 miljoen euro (105 miljoen euro plus 40 miljoen euro)
Barcelona betaalde op 25 augustus 2017 de hoofdprijs voor Ousmane Dembélé na de recordtransfer van Neymar naar Paris Saint-Germain. De topclub uit Spanje en Borussia Dortmund kwamen een transfersom van 105 miljoen euro overeen, plus veertig miljoen euro een bonussen. Stade Rennes had een jaar eerder 35 miljoen euro overgehouden aan de transfer van Dembélé naar Duitsland en ontving na zijn transfer naar het Camp Nou nog eens 20 miljoen euro als gevolg van een doorverkooppercentage.
Eden Hazard - 146,1 miljoen euro (100 miljoen euro plus 46,1 miljoen euro)
Real Madrid en Chelsea maakten op 7 juni 2019 de transfer van Eden Hazard naar Spanje officieel. De Spaanse club ging akkoord met een betaling van 100 miljoen euro plus nog 46,1 miljoen euro aan bonussen. De Belgisch international was op dat moment op basis van zijn vaste transfersom de op één na duurste aankoop van Real Madrid aller tijden na Gareth Bale, die in 2013 voor 100,8 miljoen euro van Tottenham Hotspur naar het Santiago Bernabéu trok. Chelsea had zelf in de zomer van 2012 veertig miljoen euro aan Lille OSC voor de aanvaller betaald.
Philippe Coutinho - 160 miljoen euro (120 miljoen euro plus 40 miljoen euro)
Barcelona rondde op 6 januari 2018 de transfer van Philippe Coutinho af. Liverpool ging akkoord met een transfersom van 120 miljoen euro en nog eens 40 miljoen euro aan bonussen. De Braziliaan was daarmee op dat moment de duurste aankoop ooit van Barcelona én de duurste uitgaande transfer van de Premier League-club. Het werd geen geslaagd huwelijk. In januari 2022 vertrok Coutinho op huurbasis naar Aston Villa, dat enkele maanden later voor twintig miljoen euro definitief zaken deed met Barcelona.
Kylian Mbappé - 180 miljoen euro (145 miljoen euro + 35 miljoen euro)
Paris Saint-Germain maakte op 31 augustus 2017 de komst van Kylan Mbappé bekend. Officieel kwam de aanvaller op huurbasis over van AS Monaco, met een verplichte optie tot koop van 180 miljoen euro. Dat was een truuk om de FFP-regels te omzeilen. Het bedrag bestond uit 145 miljoen euro en 35 miljoen euro aan bonussen. Mbappé groeide op dat moment uit tot de duurste tienervoetballer aller tijden, de duurste transfer binnen een nationale competitie en de op één na duurste voetballer aller tijden, na Neymar.
Neymar - 222 miljoen euro
Op 3 augustus 2017 schreven Neymar en Paris Saint-Germain geschiedenis. Met een transfersom van 222 miljoen euro, de transferclausule in het contract van de Braziliaan met Barcelona, rondde de Franse topclub de duurste transfer ooit op dat moment af. Neymar had vier jaar eerder voor een bedrag van 86,2 miljoen euro de overstap van Santos naar het Camp Nou gemaakt. Lange tijd was Neymar met een cumulatieve transfersom van 308,2 miljoen euro de voetballer waar het meeste geld ooit voor betaald was, maar Romelu Lukaku stootte de Braziliaan medio 2021 van de troon na zijn transfer naar Chelsea.